Partnergeweld is geen privé-zaak (artikel De Standaard)

Nieuwe campagne focust op daders en getuigen van geweld

BRUSSEL - Nooit ontving de politie zoveel aangiftes over partnergeweld als in 2011. Toch blijft het taboe voor slachtoffers om te spreken groot. Een nieuwe campagne zal daarom focussen op de daders en getuigen van geweld.

In tien jaar is het aantal aangiftes over geweld binnen een relatie in ons land verdubbeld. In 2000 werden 22.962 aangiftes geregistreerd, vorig jaar waren dat er 44.922: een nieuw record. Dat blijkt uit de meest recente criminaliteitsstatistieken 2011 die de federale politie heeft gepubliceerd.

De meeste klachten gaan over fysiek (21.838) en psychisch geweld (21.167), in veel mindere mate over economisch en seksueel geweld. Vooral de klachten over fysiek geweld zijn het voorbije decennium spectaculair toegenomen, maal factor drie.

Volgens experts zijn slachtoffers sneller bereid om een klacht in te dienen, omdat ze merken dat hun klacht ernstig wordt genomen. ‘Sinds enkele jaren wordt elke klacht doorgestuurd naar het parket’, zegt Nicola D’hoker van het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen.

‘Klachten worden ook minder snel geseponeerd’, zegt Helen Blow van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. ‘Omdat een aangifte over partnergeweld niet als klachtmisdrijf wordt behandeld, blijft die de gerechtelijke weg volgen, zelfs als het koppel zich ondertussen heeft verzoend. Zo blijft de samenleving het signaal geven dat geweld binnen de relatie niet wordt geduld.’

Dat is goed, en meer dan nodig, want vaak geven vrouwen – die het dikwijlst slachtoffer van partnergeweld zijn – die signalen zelf niet. ‘Ondanks het hoge aantal aangiftes blijft het dark number groot’, zegt D’hoker. ‘Enkele jaren geleden hebben wij eens slachtoffers bevraagd. Toen bleek dat slechts 3,3 procent zelf naar de politie is gestapt of zou stappen. Wat we zien, is dus nog maar het topje van de ijsberg, partnergeweld blijft taboe.’

Buren

Nochtans lopen er jaar in jaar uit campagnes, die slachtoffers aanporren om de stilte te doorbreken. Helpen die dan niet? ‘Het is moeilijk om impact te hebben op wat er achter de gevel gebeurt, dat zal altijd zo blijven’, zegt D’hoker. ‘We blijven onze boodschap herhalen dat slachtoffers erover moeten praten. Maar terwijl we in het verleden meestal op de slachtoffers focusten, zullen we dit najaar voor onze nieuwe campagne eerder de mannen aanspreken. Als dader. En als getuige. We willen hen er meer bij betrekken, omdat we merken dat ze niet altijd erkennen dat ze dader zijn, maar ook dat ze ongevoeliger zijn voor het probleem, er minder oog voor hebben en er niet met hun vrienden over praten of hen er op aanspreken.’

‘Een zinnige campagne’, zegt Blow. ‘Ik volg het thema al jaren op de voet. Toen ik begon, was ik verbaasd dat ik niemand in mijn omgeving kende die slachtoffer of dader was. De cijfers tonen nochtans aan dat het overal voorkomt.’

‘We zijn allemaal bang om over geweld te praten, zeker als het bij familie en vrienden gebeurt. We willen het niet geweten hebben en laten het liever aan professionelen over. Dat is een verkeerde houding. Partnergeweld is geen privézaak. Als de mensen zien dat er bij hun buren problemen zijn, zouden ze hen daar beter op aanspreken en samen naar een oplossing zoeken, in plaats van het geweld anoniem te melden. Maar dat vereist dat we allemaal onze schroom laten varen. En dat is inderdaad veel gevraagd.’

Een meldpunt blijft daarom broodnodig. ‘De drempel om naar zo’n meldpunt te stappen, is voor slachtoffers lager dan om bij de politie aangifte te doen’, zegt Blow. En ook voor getuigen is het eenvoudiger bij een meldpunt terecht te kunnen dan om de daders op hun gedrag aan te spreken.

In maart richtten de Centra Algemeen Welzijnswerk en de vertrouwenscentra kindermishandeling een gezamenlijk meldpunt voor geweld of misbruik op. Dat is elke werkdag te bereiken op het gratis nummer 1712. ‘Het meldpunt wordt bemand door hulpverleners, niet door vrijwilligers’, zegt Blow. ‘Zij kunnen de mensen sneller aan de juiste hulpverlening helpen.’

‘Maar omdat het voor slachtoffers moeilijk blijft om het taboe te doorbreken, is het ook belangrijk om de hulpverleners beter op te leiden, zodat zij de signalen van partnergeweld zelf kunnen herkennen’, vindt D’hoker.

‘Er bestaan daarvoor checklists, die huisartsen kunnen gebruiken. Een depressie, bijvoorbeeld, kan een teken zijn van partnergeweld. Een combinatie van factoren is zeker een teken aan de wand. Hulpverleners kunnen er de mensen dan op aanspreken.’

 

Bron:  De Standaard - dinsdag 26 juni 2012